De meest gemaakte fouten in de Nederlandse taal

Bijgewerkt: 16 april 2023

Het Nederlands is afkomstig van het Oudnederfrankisch. Voor mensen die geen Germaanse taal spreken is het Nederlands moeilijk. Toch blijft deze taal ook voor Nederlanders zelf een uitdaging. Soms moet je goed nadenken in welke volgorde woorden moeten staan. Of hoe het met de spelling zit.

Natuurlijk, niemand kan perfect zijn en het is helemaal niet erg om af en toe fouten maken. Maar om je te helpen heb ik een overzicht gemaakt van de meest gemaakte fouten in de Nederlandse taal.

Fouten bij de werkwoordspelling

Problemen om meer verkeer naar je website te krijgen?

Hoi, ik ben Bianca en help websites doorgroeien. Zal dit jouw website zijn?


Dit is een fout die vooral door kinderen en door mensen die de Nederlandse taal niet goed machtig zijn, wordt gemaakt. Werkwoordspelling gaat over de regeltjes van het correct schrijven of spreken van werkwoorden. Een werkwoord is iets wat je doet, bijvoorbeeld lopen, slapen of eten.

Er zijn verschillende regels bij de spelling van werkwoorden. Zo wordt er gekeken naar de uitgang van de stam van het werkwoord in de tegenwoordige tijd. Deze kan veranderen. Ook het vervoegen van werkwoorden in de verleden tijd is zo’n dingetje.

Om het wat duidelijker te maken vind je hieronder enkele voorbeelden.

Verkeerd gebruik van de tegenwoordige tijd:

  • Hij loopt vaak in het park. (correct)
  • Hij loop vaak in het park. (fout)
  • Zij studeert altijd hard voor haar examens. (correct)
  • Zij studeert altijd hard voor haar examen. (fout)

Verkeerd gebruik van de verleden tijd:

  • Ik heb gisteren een boek gelezen. (correct)
  • Ik hebt gisteren een boek gelezen. (fout)
  • Zij heeft haar huiswerk gisteren niet gemaakt. (correct)
  • Zij heeft haar huiswerk gisteren niet maakte. (fout)

Verkeerd gebruik van het voltooid deelwoord:

  • De biefstuk is goed gebakken. (correct)
  • De biefstuk is goed bakken. (fout)
  • De taart is gisteren door haar gebakken. (correct)
  • De taart is gisteren door haar bakken. (fout)

Verkeerd gebruik van de d’s en t’s

Bij het vervoegen van werkwoorden, voltooid deelwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden kun je een fout maken met de d’s en t’s. Hierdoor eindigt een woordje op de verkeerde letter. Maar het kan ook dat de d of t twee keer in het woord en dus verkeerd gebruikt wordt. Of misschien wel ontbreekt.

Hieronder enkele voorbeelden van verkeerd gebruik van de d’s en t’s.

Tussen -d en -t bij voltooid deelwoord:

  • Ik heb het boek gelezen. (correct)
  • Ik hebt het boek gelezen. (fout)
  • Zij heeft haar huiswerk gemaakt. (correct)
  • Zij heeft haar huiswerk gemaakd. (fout)

Tussen -d en -t bij werkwoorden in de verleden tijd:

  • Ik wandelde door het park. (correct)
  • Ik wandeldte door het park. (fout)
  • Hij bakte een cake. (correct)
  • Hij bakte een caket. (fout)

Tussen -d en -t bij persoonsvormen in de tegenwoordige tijd:

  • Jij loopt snel. (correct)
  • Jij loop snel. (fout)
  • Zij stuurt een e-mail. (correct)
  • Zij stuurd een e-mail. (fout)

Verkeerd gebruik van lidwoorden

Lidwoorden zijn de woordjes die je voor zelfstandige naamwoorden gebruikt: “de”, “het” en “een”. Bijvoorbeeld, het gebruik van “de” wordt vaak foutief gebruikt in plaats van “het” bij onzijdige zelfstandige naamwoorden. Het is correct om te zeggen “het boek”, maar soms wordt “de boek” gezegd.

Ook het gebruik van “een” kan soms verkeerd zijn. Bijvoorbeeld bij een zelfstandig naamwoord dat geen enkelvoud heeft.

  • De boek is heel interessant.” -> Foutief gebruik van “de” in plaats van “het” omdat “boek” onzijdig is.
  • “De meisje zingt heel mooi.” -> Foutief gebruik van “de” in plaats van “het” omdat “meisje” onzijdig is.
  • “Ik heb een goede vriend.” -> Correct gebruik van “een” bij het zelfstandig naamwoord “vriend”.
  • “Ik wil graag de informatie over dat project.” -> Correct gebruik van “de” bij het zelfstandig naamwoord “informatie”.

Fouten bij de zinsopbouw

Dit kan in verschillende vormen voorkomen. Vaak gaat het om het verkeerd gebruik van bijwoorden of bijvoeglijke naamwoorden. Er kan sprake zijn van onvolledige zinnen, dubbele ontkenning (soms wel grappig) of een verkeerde woordvolgorde. Verder gaat het om het foutief gebruik van interpunctie zoals punten en komma’s.

Verkeerde woordvolgorde: Ik ga naar de winkel niet” in plaats van “Ik ga niet naar de winkel”.

Ontbrekende of verkeerd geplaatste komma’s: “We eten opa” in plaats van “We eten, opa”.

Onvolledige zinnen: “Gisteren naar de film geweest.” in plaats van “Ik ben gisteren naar de film geweest.”

Te lange zinnen: “Terwijl ik op weg was naar de supermarkt, bedacht ik me dat ik nog iets moest kopen voor het avondeten, maar toen ik mijn portemonnee wilde pakken, kwam ik erachter dat ik die was vergeten.”

Dubbele ontkenningen: “Ik heb geen idee van niks.” in plaats van “Ik heb geen idee van iets.”

Verkeerde woordvolgorde in de zin

Een verkeerde woordvolgorde betekent dat de woorden in een zin niet in de juiste luistervolgorde staan. Hierdoor kan de zin voor verwarring zorgen. In het Nederlands wordt woordvolgorde bepaald volgens de O-V-L structuur: onderwerp-werkwoord-lijdend voorwerp.

Bijvoorbeeld: “De hond loopt in de tuin.” De hond is het onderwerp, lopen (loopt) is het werkwoord en de tuin is het lijdend voorwerp. Hieronder volgen nog enkele voorbeelden.

  • Naar de bioscoop gisteren ik ben geweest.” – De correcte volgorde zou zijn: “Ik ben gisteren naar de bioscoop geweest.”
  • “Gisteren zij ging winkelen.” – De correcte volgorde zou zijn: “Zij ging gisteren winkelen.”
  • “De auto van mijn vriendin een rode is.” – De correcte volgorde zou zijn: “De auto van mijn vriendin is rood.”
  • “Eten de hond zijn brokjes in de keuken.” – De correcte volgorde zou zijn: “De hond eet zijn brokjes in de keuken.”
  • “Op het gras ligt een bal rood.” – De correcte volgorde zou zijn: “Op het gras ligt een rode bal.”

Verwarring tussen homofonen

Homofonen zijn woorden die hetzelfde klinken. Toch hebben ze verschillende spellingen en betekenissen. Vooral voor mensen die de Germaanse taal niet spreken (zoals Nederlands, Engels of Duits) ontstaat er veel verwarring met homofonen.

Je” en “jouw”: “Je” is een persoonlijk voornaamwoord dat wordt gebruikt als onderwerp van een zin, terwijl “jouw” een bezittelijk voornaamwoord is dat aangeeft dat iets van iemand anders is. Bijvoorbeeld: “Je hebt een nieuwe baan” en “Jouw auto is blauw.”

“Er” en “hier”: “Er” wordt gebruikt om aan te geven dat iets bestaat of zich op een bepaalde plaats bevindt, terwijl “hier” aangeeft dat iets dichtbij de spreker is. Bijvoorbeeld: “Er is een boek op de tafel” en “Kom hier naartoe.”

“Als” en “dan”: “Als” wordt gebruikt om een voorwaarde aan te geven, terwijl “dan” wordt gebruikt om een vergelijking aan te geven. Bijvoorbeeld: “Als het regent, neem ik mijn paraplu mee” en “Ik ben groter dan mijn broer.”

Fouten met bezittelijke voornaamwoorden

Is het me of mijn moeder, is het jou of jouw auto? Dit is een fout waar best veel Nederlanders moeite mee hebben.

Er heerst vooral veel verwarring tussen “jouw” en “jou”. “Jouw” is een bezittelijk voornaamwoord dat aangeeft dat iets van iemand anders is. “jou” een persoonlijk voornaamwoord is dat wordt gebruikt als lijdend voorwerp in de zin. Bijvoorbeeld: “Jouw boek ligt op de tafel” en “Ik heb jou gezien in de stad.”

Onjuist gebruik van “zijn” en “haar” komt ook veel voor punt “Zijn” wordt gebruikt om te verwijzen naar iets dat toebehoort aan een mannelijke persoon, terwijl “haar” wordt gebruikt om te verwijzen naar iets dat toebehoort aan een vrouwelijke persoon. Bijvoorbeeld: “Zijn fiets is blauw” en “Haar tas is rood.”

Velen hebben ook moeite met het gebruik van “hun” en “hen”. “Hun” is een bezittelijk voornaamwoord dat aangeeft dat iets toebehoort aan meerdere personen, terwijl “hen” wordt gebruikt als lijdend voorwerp in de zin. Bijvoorbeeld: “Hun huis is groot” en “Ik heb hen gisteren gezien.”

Spellingfouten bij woorden met meerdere betekenissen

De Nederlandse taal kent veel woorden met meerdere betekenissen. Denk maar eens aan bank: een financiële instelling en een meubelstuk om op te zetten. Of een varen, dat is vervoer per boot of een plantensoort. Wanneer er een spellingsfout bij dit soort woorden wordt gemaakt dan zorgt dit voor verwarring.

 Fouten bij het gebruik van woorden uit andere talen

Het Nederlands wordt beïnvloed door andere talen, met name Engels. Juist dat maakt het lastig om de woorden op de juiste manier te gebruiken. Niet alleen met betrekking tot het schrijven van deze woorden maar ook de uitspraak hiervan.

Soms weten we niet beter, omdat een woord al decennialang verkeerd wordt gebruikt. Een goed voorbeeld hiervan is de uitspraak van het woord computer. Dit wordt vaak als “omploeter” uitgesproken maar eigenlijk moet het “kumpjoeter” zijn.

Verder worden steeds meer Nederlandse woorden vervangen voor Engelse leenwoorden. Harddisk in plaats van harde schijf en upgraden in plaats van verbeteren. Het is niet dat dit direct fout is, maar het zorgt er wel voor dat de Nederlandse taal steeds meer verdwijnt.


Bianca schreef meer dan 50.000 artikelen voor het internet. "SEO is mijn missie, ik help anderen om hoger in Google te komen". Met zoveel geschreven onderwerpen, SEO- en marketingkennis is ze het startpunt voor elke (nieuwe) website. Een opdracht plaatsen of meer weten over de voordelige tarieven? Vraag vandaag nog de tarievenkaart aan.

Schuiven naar boven